Stukje geschiedenis

Burchhorn, van kwelder tot polder

Het door Philips de Goede aan Willem van Beijeren, bastaard van Holland, heer van Schagen, 

verleende octrooi voor de bedijking van de Burchhorn, is van 2 maart 1456

Dat is alweer even geleden....

Ergens tussen 1461 en 1462 werd de Nieuwedijk (Nieuwe West-Friesche Zeedijk) aangelegd. 

Deze werd tot onderdeel van de West-Friesche Omringdijk gemaakt waarmee de 

Burchhorn binnen West-Friesland is komen te liggen.




Op de eerste redelijk gedetailleerde kaart van deze polder, uit het midden van de 17e eeuw, staat onze boerderij reeds getekend, dat tekentje in het vak van de eerste O, aan de dijk....een oudje dus!      1657 om precies te zijn. 

Alhoewel, die stónd er, onze huidige boerderij is wel wat jonger....


Een *heerlijkheid is een bezitting van een heer waaraan bepaalde heerlijke rechten zijn verbonden. Als bestuursvorm kwamen heerlijkheden voort uit een feodale onderverdeling van het overheidsgezag in de middeleeuwen. Met de term heerlijkheid wordt dan aangeduid het territorium of leen van een landsheer, die in dit gebied de volle heerlijke rechten uitoefende. Grotere heerlijkheden konden wel land worden genoemd. Bij een landsheerlijkheid was de heer soeverein, dat wil zeggen aan geen hoger landrechtelijk gezag onderworpen. (Bron: Wikipedia)

Het ***schoutambt is een lokale bestuursvorm van het ancien régime. Aan het hoofd van een schoutambt stond de schout (sculetus, schult en scholt), doorgaans geassisteerd door schepenen, borgemeesters en tal van andere functionarissen. Een schoutambt verenigde ordehandhaving en rechtspraak in een organisatie en was doorgaans een onderdeel van een grote bestuursstructuur, zoals het drostambt. In 1802 werd in de Bataafse Republiek een nieuwe landelijke indeling gemaakt, waarbij ook de plaatselijke besturen werden gereorganiseerd. Het platteland werd opgedeeld in schoutambten met aan het hoofd een schout-civiel. Na de Franse tijd werden de schoutambten opgeheven en vervangen door de huidige bestuursstructuur met provincies en gemeenten. (Bron: Wikipedia)

Links de kaart van de heerlijkheden in het graafschap Holland in 1795.

Want nee, de naam van onze Heerlijckheyt hebben we niet helemaal uit de duim gezogen!

De hoge *heerlijkheid Schagen bestond uit de stad Schagen, de stad Barsingerhorn, met daarin Barsingerhorn, Haringhuizen en Kolhorn, en Burghorn.

Schagen werd omringd door de **baljuwschappen Zijpe en Wieringerwaard, de steden Winkel en Niedorp, de hoge heerlijkheid Harenkarspel en het ***schoutambt Sint Maarten, Eenigenburg en Valkkoog. (bron Beekman, 1913)



**Baljuw (Frans bailli, Engels bailiff) is, via het Oudfranse baillif, afgeleid van het (middeleeuws) Latijnse baillivus of bajulivus = persoon belast met bestuursfunctie, op zijn beurt afgeleid van bajulare = torsen, dragen, was de benaming voor de ambtenaar die tijdens het ancien régime de vorst vertegenwoordigde in landelijke gebieden en in sommige gevallen in steden. Zijn ontstaan zou teruggaan op de 12e-eeuwse Franse koning Filips II die hen voor het eerst aanstelde.[bron?] De benaming werd hoofdzakelijk in Noord-Frankrijk, Vlaanderen, Henegouwen, Holland en Zeeland gebruikt. In andere gewesten voerden soortgelijke functionarissen de titel van landdrost, drossaard (hertogdom Brabant), Amtmann (Heilige Roomse Rijk), amman (Brussel), meier (Brabant, onder andere Leuven, Asse) en schout (Brabantse steden, onder andere Antwerpen, 's-Hertogenbosch, Turnhout). De Engelse term bailiff wordt nog gebruikt voor bepaalde functies.

 (Bron: Wikipedia)